U kunt de locatie en de grootte van het DTC-logboekbestand (Distributed Transaction Coordinator) configureren.
 | Waarschuwing |
|
Als u de grootte van het DTC-logboekbestand wijzigt, wordt het huidige logboekbestand verwijderd en wordt er een nieuw logboekbestand gemaakt. Voordat u het logboekbestand wijzigt, moet u ervoor zorgen dat het bestaande logboekbestand veilig kan worden verwijderd door te controleren of er geen transacties zijn met de status Onzeker, Kan afbreken niet melden of Kan doorvoeren niet melden. Zie het onderwerp over het beheer van DTC-logboekbestanden ( |
 | Belangrijk |
|
Stop de DTC in de module Services voordat u het logboekbestand configureert. Als u de DTC niet stopt, resulteert uw poging om het logboekbestand opnieuw in te stellen in een DTC-consolebericht. In dit bericht staat dat de DTC-service moet worden gestopt en opnieuw moet worden gestart om de gewenste actie te kunnen uitvoeren. |
Als u deze procedure wilt uitvoeren, moet u minimaal lid zijn van de groep Administrators of een vergelijkbare groep.
 | DTC-logboekregistratie configureren |
Open Component Services.
Dubbelklik in de consolestructuur op Computers, Computernaam en Distributed Transaction Coordinator.
Klik met de rechtermuisknop op Lokale DTC en klik vervolgens op Eigenschappen.
Als u de locatie van het logboekbestand wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Logboekregistratie. Typ in het vak Locatie het nieuwe pad voor het logboekbestand. Als u het volledige pad niet weet, klikt u op Bladeren om een locatie te selecteren voor het logboekbestand.
Als u de grootte van het logboekbestand wilt wijzigen, typt u in het vak Capaciteit de nieuwe grootte van het logboekbestand in megabytes (MB).
Klik op OK.
Aanvullende overwegingen
-
Component Services maakt geen deel meer uit van Systeembeheer. Als u Component Services wilt openen, klikt u op Start. Typ dcomcnfg in het zoekvak en druk op ENTER.