De machtigingen voor starten en activeren op computers bepalen welke gebruikers al dan niet worden gemachtigd om COM-toepassingen (Component Object Model) te starten en te activeren. Met de module Component Services kunt u de standaardmachtigingen voor starten en activeren of het restrictiebeleid voor computers wijzigen.

Belangrijk

Het wijzigen van machtigingen voor starten en activeren kan invloed hebben op het starten, verbinding maken, functioneren of veilig uitvoeren van toepassingen. Daarom wordt u aangeraden geen standaardmachtigingen voor starten en activeren te wijzigen, maar toepassingsspecifieke machtigingen aan te passen.

Als u deze procedure wilt uitvoeren, moet u minimaal lid zijn van de groep Administrators of een vergelijkbare groep.

Machtigingen voor starten en activeren instellen op computers
  1. Open Component Services.

  2. Klik in de module Component Services met de rechtermuisknop op de computer waarvoor u de machtigingen voor starten wilt wijzigen en klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Selecteer het tabblad COM-beveiliging.

  4. Klik onder Machtigingen voor starten en activeren op Beperkingen bewerken of Standaardwaarde bewerken, afhankelijk van de vraag of u het algehele restrictiebeleid of de standaardinstellingen voor de computer wilt wijzigen. Het dialoogvenster Startrechten wordt weergegeven.

  5. Als u een gebruikersaccount of groep wilt verwijderen, selecteert u de groep of gebruiker in de lijst Namen van groepen of gebruikers en klikt u op Verwijderen. Het geselecteerde gebruikersaccount of de geselecteerde groep wordt niet langer in de lijst weergegeven.

  6. Klik op Toevoegen als u een gebruikersaccount of groep wilt toevoegen. Typ in het dialoogvenster Gebruikers, computers of groepen selecteren de volledige naam van de gebruiker of groep die u wilt toevoegen. Als u de naam niet weet van de gebruiker of groep die u wilt toevoegen, klikt u op Geavanceerd en klikt u vervolgens op Nu zoeken om een lijst weer te geven met gebruikers en groepen in het geselecteerde domein. Selecteer een gebruiker of groep in de lijst en klik op OK. Het toegevoegde gebruikersaccount of de toegevoegde groep wordt weergegeven in de lijst Namen van groepen of gebruikers.

  7. Selecteer in de lijst Namen van groepen of gebruikers de groep of gebruiker van wie u de machtigingen voor starten en activeren op de computer wilt wijzigen.

  8. Schakel in de lijst Machtigingen de selectievakjes Toestaan of Weigeren in om de machtiging voor lokaal starten, de machtiging voor lokaal activeren, de machtiging voor extern starten en de machtiging voor extern activeren voor de geselecteerde groep of gebruikersnaam toe te staan of te weigeren.

  9. Klik op OK om terug te keren naar het tabblad COM-beveiliging.

  10. Klik op OK. De nieuwe start- en activeringsinstellingen voor de computer gelden wanneer een toepassing op de computer de volgende keer wordt gestart. Voor toepassingen die op dit moment worden uitgevoerd, gelden de nieuwe instellingen pas nadat ze opnieuw zijn gestart.

Aanvullende overwegingen

  • Component Services maakt geen deel meer uit van Systeembeheer. Als u Component Services wilt openen, klikt u op Start. Typ dcomcnfg in het zoekvak en druk op ENTER.

  • Wanneer u machtigingen instelt, moet u ervoor zorgen dat SYSTEM is opgenomen in de lijst Namen van groepen of gebruikers in het dialoogvenster Startrechten en dat de machtiging voor starten is toegewezen aan SYSTEM. SYSTEM is impliciet opgenomen in de groep Iedereen. Om veiligheidsredenen wordt u echter aangeraden de machtiging voor starten niet in te schakelen voor de groep Iedereen.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave