In telefoonprogramma's kunnen telefoonapparaten worden gebruikt die door lokale of door externe telefoonserviceproviders worden beheerd. Voor externe apparaten wordt de toegang van gebruikers tot lijnen en telefoons beheerd op de telefoonserver. Via de externe serviceprovider van Windows op clientcomputers krijgen gebruikers toegang tot telefoonapparaten op externe servers. De volgende instructies beschrijven in het kort hoe u de telefoonserver en -clients instelt.

Een server selecteren die deel uitmaakt van een domein

Let erop dat de server die als telefoonserver wordt gebruikt deel uitmaakt van een domein en dat dit domein wordt vertrouwd door de domeinen van de telefoongebruikers. Voeg telefoonclients toe aan dit domein of een vertrouwd domein. Clients kunnen niet bij meerdere domeinen tegelijk zijn aangemeld.

De telefoonserver beheren

Meld u bij de server aan als beheerder. Beheerders van de Telephony-service moeten zich in hetzelfde domein bevinden als de server of in vertrouwde domeinen. Gebruik de module Telefonie in MMC (Microsoft Management Console) voor het beheer van de Telephony-service op de lokale computer. Zie De module Telefonie openen om de module Telefonie te openen.

De telefoonserver inschakelen

De telefoonserver wordt automatisch geïnstalleerd met Windows Server 2008. Als u de telefoonserver wilt gebruiken, moet u deze eerst inschakelen en vervolgens het aanmeldingsaccount voor de Telephony-service op de server opgeven. U kunt ook extra telefoonbeheerders opgeven. Deze hebben geen beheerdersreferenties nodig voor de gehele server.

  • Gebruik de module Telefonie om de telefoonserver in te schakelen. Zie Een telefoonserver in- of uitschakelen voor meer informatie.

  • Wanneer u de telefoonserver inschakelt, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord van het domeingebruikersaccount in om de Telephony-service uit te voeren op de server. (Zie De aanmeldingsaccount van de Telephony-service wijzigen voor meer informatie.) Dit moet een account zijn van de groep Administrators op de server. Dit moet zich ook in hetzelfde domein als de server bevinden of in een volledig vertrouwd domein. U kunt hiervoor eventueel een speciaal account in het domein maken. Gebruik in dat geval een gemakkelijk te herkennen naam, zoals TAPI_ADMIN.

  • Geef personen op die de telefoonserver kunnen beheren. Zie Telefoonbeheerders opgeven voor meer informatie. Met deze procedure kunt u gebruikers die geen beheerdersreferenties op de telefoonserver hebben toestaan de Telephony-service te beheren. Met deze procedure krijgen gebruikers geen aanvullende beheerdersrechten en -machtigingen op de server. Gebruikers die beheerdersreferenties op de telefoonserver hebben kunnen de Telephony-service op dezelfde wijze beheren als elke andere service op de computer. Deze gebruikers moeten zich in hetzelfde domein als de telefoonserver bevinden of in volledig vertrouwde domeinen.

Toegang bieden aan telefoonserviceproviders

Geef op welke gebruikers toegang hebben tot de telefoonserviceproviders op de telefoonserver. Deze taak wordt ook uitgevoerd in de module Telefonie. U kunt dit doen door gebruikers toe te wijzen aan een lijn of een telefoon die behoort tot de serviceproviders. Zie Een telefoongebruiker toewijzen aan een lijn of een telefoon voor meer informatie. Gebruikers moeten zich in hetzelfde domein als de telefoonserver bevinden of in een vertrouwd domein. Als u een gebruiker wilt verwijderen, voert u de stappen in Gebruikers van telefoonlijnen of telefoons verwijderen uit.

De telefoonclients instellen

U moet de telefoonservers opgeven die door de client worden gebruikt. Zie Telefoonservers op een telefoonclient opgeven voor meer informatie. Deze clients moeten zich in hetzelfde domein als de telefoonserver bevinden of in volledig vertrouwde domeinen.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave