Wat is het probleem?

Een of meer clientcomputers kunnen de telefoonserver niet vinden.

Oorzaak:  de server is onbereikbaar in het netwerk, omdat deze niet juist is ingesteld.

Oplossing:  controleer het volgende:

  • De clientcomputers kunnen zich aanmelden bij een domein.

  • De clientcomputers kunnen met de opdracht ping contact opnemen met server.

  • De telefoonserver is juist geconfigureerd.

Zie ook: Telefoonservers beheren.

Clientcomputers kunnen geen lijnen vinden op de telefoonserver.

Oorzaak:  de telefoonserver is niet juist ingesteld of gebruikers zijn niet gemachtigd voor het gebruik van lijnen op de server.

Oplossing:  voordat een TAPI-programma gebruik kan maken van lijnen op de telefoonserver, wordt de gebruiker die het programma uitvoert eerst geverifieerd. De gebruikers kan de lijnen alleen zien als de lijnen aan de gebruiker zijn toegewezen. Controleer of de server juist is ingesteld en of er lijnen op de server zijn toegewezen aan de gebruiker.

Zie ook:  Telefoonservers beheren; Een telefoongebruiker toewijzen aan een lijn of een telefoon.

Een gebruiker kan geen lijnen of telefoons op de telefoonserver vinden, hoewel de server juist is geconfigureerd en de lijnen of telefoons aan de gebruiker zijn toegewezen.

Oorzaak:  het gebruik van de telefoonserver is niet ingeschakeld op de clientcomputer.

Oplossing:  voer tcmsetup op de clientcomputer uit om de telefoonserver op te geven.

Zie ook:  Telefoonservers op een telefoonclient opgeven; Het opdrachtregelprogramma TcmSetup gebruiken.

Een programma kan niet worden gestart nadat een gebruiker het dialoogvenster met gegevens van de telefoonlocatie heeft geannuleerd.

Oorzaak:  in het programma moeten adressen worden omgezet door TAPI, maar voor adresomzetting zijn gegevens van de huidige telefoonlocatie vereist en deze zijn niet opgegeven.

Oplossing:  wanneer het dialoogvenster met locatiegegevens wordt weergegeven, moet de gebruiker het land/de regio, het netnummer en toegangsinstellingen voor een externe lijn invoeren en toon- of pulskeuze selecteren. De gebruiker kan ook een telefoonlocatie maken.

Zie ook:  informatie over het wijzigen van de manier waarop in Windows telefoonnummers worden gekozen in de Bedieningshandleiding voor het Netwerkcentrum (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=81008). Deze pagina is mogelijk Engelstalig.

Een gebruiker kan een nieuwe lijn op de telefoonserver niet vinden, hoewel de serverbeheerder de gebruiker aan de lijn heeft toegewezen.

Oorzaak:  wanneer u een aangemelde gebruiker toewijst aan een lijn op de telefoonserver, zijn de nieuwe instellingen pas van kracht wanneer de gebruiker de Telephony-service op de clientcomputer opnieuw start.

Oplossing:  stop alle TAPI-clientprogramma's op de client, zodat de Telephony-service wordt afgesloten. Wanneer de clientprogramma's opnieuw zijn gestart, kunnen de nieuw toegewezen lijnen worden gevonden. Als u TAPI niet kunt afsluiten, start u de clientcomputer opnieuw op.

Zie ook:  Telefoonclients en -gebruikers beheren.

Een interlokaal nummer wordt onjuist gekozen vanuit een telefoonprogramma.

Oorzaak:  vanuit het programma wordt niet het juiste nummer naar TAPI verzonden.

Oplossing:  controleer of het nummer juist is ingevoerd. Als de interlokale kiesregels voor het land/de regio niet zijn geïmplementeerd, kunt u het telefoonnummer invoeren in de canonieke adresindeling:

+Lands-/regiocode(Netnummer)Abonneenummer

Dit is een universele adresindeling voor telefoonnummers die door TAPI wordt herkend. In de indeling worden het land-/regionummer, het netnummer en het abonneenummer afzonderlijk vermeld, zodat het nummer wordt gekozen volgens de kiesregels voor het land of de regio.

Zie ook:  informatie over het kiezen van telefoonnummers en over de canonieke adresindeling voor telefoonnummers in de Technische naslaginformatie voor het Netwerkcentrum op https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=81010 (Deze pagina is mogelijk in het Engels).

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave