Onderdeel van dialoogvenster | Beschrijving | ||||
---|---|---|---|---|---|
Type VPN |
Hiermee geeft u een lijst weer met de beschikbare RAS-servertypen die u kunt bellen. De mogelijke keuzen variëren al naar gelang het type verbinding. Als een hostnaam of IPv4-adres (Internet Protocol versie 4) wordt ingevoerd op het tabblad Algemeen, is het volgende VPN-type toegestaan: Automatisch, PPTP of L2TP/IPsec. Als een IPv6-adres (Internet Protocol versie 6) wordt ingevoerd op het tabblad Algemeen, is het volgende VPN-type toegestaan: Automatisch of L2TP/IPsec. Klik op Automatisch als u niet weet welk type u moet kiezen. Eerst wordt Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP) geprobeerd en vervolgens Layer Two Tunneling Protocol (L2TP). Als u weet met welk type VPN-server een verbinding tot stand wordt gebracht, selecteert u het desbetreffende servertype. Als u verbinding wilt maken met een L2TP-server, moet het archief met vertrouwde basiscertificeringsinstanties op uw computer het certificaat bevatten van de basiscertificeringsinstantie die uw computercertificaat en het certificaat voor de L2TP-server heeft uitgebracht. Als u Automatisch of L2TP/IPsec (Layer 2 Tunneling Protocol met IPsec) selecteert, kunt u de IPsec-verificatie-instellingen opgeven door op Geavanceerde instellingen te klikken. |
||||
Gegevensversleuteling |
Hiermee geeft u op of bij de verbinding gegevensversleuteling moet worden gebruikt. U kunt opgeven dat er geen versleuteling wordt gebruikt, dat versleuteling optioneel is, dat versleuteling vereist is of dat een maximale versleutelingssterkte vereist is. |
||||
Verificatie |
Hiermee wordt de verificatiemethode aangegeven die wordt gebruikt om het VPN tot stand te brengen. U kunt een van de volgende opties selecteren:
|