Onderdeel van dialoogvenster | Beschrijving |
---|---|
Servernaam |
De DNS-naam of het IP-adres van de RADIUS-server die voor verificatie moet worden gebruikt. |
Gedeeld geheim |
Hier wordt het verborgen gedeelde geheim weergegeven dat wordt gebruikt voor beveiligde communicatie tussen de RRAS-server en de RADIUS-server. RADIUS-communicatie is alleen mogelijk als op de RRAS-server en de RADIUS-server hetzelfde gedeelde geheim is geconfigureerd. Bij het gedeelde geheim wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. |
Time-out (seconden) |
Typ het aantal seconden dat de RRAS-server moet proberen antwoord te krijgen van de RADIUS-server voordat een andere RADIUS-server wordt geprobeerd. U kunt ook op de pijlen klikken om een nieuwe instelling te selecteren. |
Aanvangsscore |
De aanvangsscore voor de reactie van de RADIUS-server. U kunt ook op de pijlen klikken om een nieuwe instelling te selecteren. De score neemt toe of af op basis van de verdere reacties van de RADIUS-server. |
Poort |
De UDP-poort die door de RADIUS-server wordt gebruikt voor binnenkomende RADIUS-verificatieaanvragen. De standaardwaarde 1812 is gebaseerd op RFC 2138. Voor oudere RADIUS-servers stelt u de poortwaarde in op 1645. |
Altijd berichtverificatie gebruiken |
Hiermee bepaalt u of met elk RADIUS-bericht een berichtverificatie op basis van het gedeelde geheim wordt meegestuurd. EAP-berichten (Extensible Authentication Protocol) worden altijd verzonden met een berichtverificatie. Zorg ervoor dat uw RADIUS-servers berichtverificaties kunnen ontvangen en hiervoor op de juiste wijze zijn geconfigureerd. U moet deze optie selecteren als NPS (Network Policy Server) wordt uitgevoerd op uw RADIUS-server en als op de RADIUS-client die voor deze server is geconfigureerd, de optie De berichtverificatie dient in de aanvraag te zijn opgenomen is geselecteerd. |