Met NAT (Network Address Translation) kunnen hosts in een particulier subnet één IP-adres delen dat is geconfigureerd op de openbare interface van een NAT-router.

De informatie die in de RRAS MMC-modules onder NAT wordt weergegeven, bevat de interfaces op de RRAS-server die zijn geconfigureerd om NAT uit te voeren, en statistische gegevens over het omgezette netwerkverkeer dat door de interfaces wordt verzonden. NAT verschijnt in de MMC-module standaard niet onder IPv4 totdat u deze installeert.

Opmerking

Als u meerdere IP-routeringsprotocollen gebruikt, dient u per interface slechts één routeringsprotocol te configureren.

NAT installeren
  1. Vouw IPv4 uit in de RRAS MMC-module en klik met de rechtermuisknop op Algemeen en klik vervolgens op Nieuw routeringsprotocol.

  2. Selecteer NAT in het dialoogvenster Nieuw routeringsprotocol en klik vervolgens op OK.

  • Als u NAT-instellingen voor de hele server wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op NAT, klikt u op Eigenschappen en configureert u vervolgens de instellingen op de pagina NAT-eigenschappen.

  • Als u NAT-functionaliteit aan een interface wilt toevoegen, klikt u met de rechtermuisknop op NAT en klikt vervolgens op Nieuwe interface. Selecteer de interface uit de lijst en klik vervolgens op OK. Configureer de NAT-functie van de interface door de instellingen op de pagina Eigenschappen voor NAT-interface te configureren.

  • Als u de configuratie van een bestaande NAT-interface wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de interface en klikt u vervolgens op Eigenschappen om de pagina Eigenschappen voor NAT-interface weer te geven.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave