Een naamruimteserver is een domeincontroller of lidserver die als host optreedt voor een naamruimte. Het aantal naamruimten waarvan een server host kan zijn, wordt bepaald door het besturingssysteem op de naamruimteserver.

De volgende servers kunnen als host optreden voor meerdere op domeinen gebaseerde en zelfstandige naamruimten:

  • Windows Server 2008 R2 Enterprise

  • Windows Server 2008 R2 Datacenter

  • Windows Server 2008 Enterprise

  • Windows Server 2008 Datacenter

  • Windows Server 2003 R2, Enterprise Edition

  • Windows Server 2003 R2, Datacenter Edition

  • Windows Server 2003, Enterprise Edition

  • Windows Server 2003, Datacenter Edition

Servers waarop de volgende besturingssystemen worden uitgevoerd, kunnen als host optreden voor één zelfstandige naamruimte en meerdere op domeinen gebaseerde naamruimten:

  • Windows Server 2008 R2 Standard

  • Windows Server 2008 Standard

  • Windows Server 2003 R2, Standard Edition met Service Pack 2 of hoger

  • Windows Server 2003, Standard Edition met Service Pack 2 of hoger

Servers met de volgende besturingssystemen kunnen als host optreden van slechts één naamruimte van elk type:

  • Windows Server 2003 R2, Standard Edition

  • Windows Server 2003, Standard Edition

  • Alle versies van Windows 2000 Server

Opmerking

Windows Server 2003, Web Edition kan geen host zijn voor naamruimten. Deze server kan optreden als mapdoel. Er zijn echter slechts maximaal 10 gelijktijdige binnenkomende SMB-verbindingen (Server Message Block) toegestaan.

In de volgende tabel worden extra factoren beschreven waarmee u rekening moet houden bij het kiezen van servers als host voor een naamruimte.

Richtlijnen voor servers die fungeren als host voor naamruimten

Server die fungeert als host van zelfstandige naamruimten Server die fungeert als host van op domeinen gebaseerde naamruimten
  • Alleen servers waarop Windows Server 2008 wordt uitgevoerd, ondersteunen inventarisatie op basis van toegangsrechten voor zelfstandige of op domeinen gebaseerde (Windows Server 2008-modus) naamruimten.

  • Moet een NTFS-volume bevatten om te kunnen fungeren als host voor de naamruimte.

  • Kan een lidserver of domeincontroller zijn.

  • Een failover-cluster kan fungeren als host om de beschikbaarheid van de naamruimte te verhogen.

  • Alleen servers waarop Windows Server 2008 wordt uitgevoerd, kunnen fungeren als host voor op domeinen gebaseerde naamruimten in de Windows Server 2008-modus.

  • Moet een NTFS-volume bevatten om te kunnen fungeren als host voor de naamruimte.

  • Moet een lidserver of domeincontroller zijn in het domein waarin de naamruimte is geconfigureerd. (Deze vereiste is van toepassing op alle naamruimteservers die fungeren als host voor een bepaalde op een domein gebaseerde naamruimte).

  • Kan meerdere naamruimteservers gebruiken om de beschikbaarheid van de naamruimte te verhogen.

  • De naamruimte kan geen clusterbron zijn in een failover-cluster. U kunt de naamruimte echter wel plaatsen op een server die ook fungeert als knooppunt in een failover-cluster als u de naamruimte zo configureert dat op deze server alleen lokale bronnen worden gebruikt.


Inhoudsopgave