Een replicatiegroep maken

Wanneer u begint met het instellen van de replicatie, moet u een primair lid kiezen. Kies het lid met de meest bijgewerkte bestanden die u wilt repliceren naar alle andere leden van de replicatiegroep, omdat de inhoud van het primaire lid wordt beschouwd als bindend tijdens de eerste replicatie. Dit houdt in dat de bestanden van het primaire lid tijdens de eerste replicatie altijd de prioriteit krijgen in de conflictoplossing die plaatsvindt wanneer de ontvangende leden bestanden bevatten die ouder of nieuwer zijn dan de gekoppelde bestanden op het primaire lid.

Via de volgende concepten krijgt u een beter inzicht in de eerste replicatieprocedure:

• De eerste replicatie wordt niet meteen gestart. Configuratiewijzigingen worden niet onmiddellijk op alle leden toegepast. De nieuwe configuratie moet naar alle domeincontrollers worden gerepliceerd en alle leden van de replicatiegroep moeten de wijzigingen ophalen bij de dichtstbijzijnde domeincontroller. Hoeveel tijd dit kost, is afhankelijk van de replicatielatentie van AD DS en van het lange pollinginterval (60 minuten) op de leden. Als u configuratiewijzigingen onmiddellijk op wilt vragen, opent u een opdrachtpromptvenster en typt u vervolgens, één keer voor elk lid van de replicatiegroep, de volgende opdracht: dfsrdiag.exe PollAD /Member:DOMAIN\Server1.
  
  
• De eerste replicatie wordt altijd uitgevoerd tussen het primaire lid en de ontvangende replicatiepartners van het primaire lid. Nadat een lid alle bestanden van het primaire lid heeft ontvangen en de database van dat lid is gebouwd, is de eerste replicatie voltooid. Vervolgens zal het lid alle lokale bestanden die nog niet op het primaire lid aanwezig waren, repliceren naar de andere leden. Op deze manier begint de replicatie voor een nieuwe gerepliceerde map bij het primaire lid en gaat deze verder via de andere leden van de replicatiegroep.
  
  
• Als een ontvangend lid bestanden bevat die niet aanwezig zijn op het primaire lid, worden deze bestanden verplaatst naar de desbetreffende map DfsrPrivate\PreExisting tijdens het ontvangen van bestanden van het primaire lid bij de eerste replicatie. Als een bestand precies gelijk is aan een bestand op het primaire lid, wordt het bestand niet gerepliceerd. Als de versie van een bestand op het ontvangende lid verschilt van de versie op het primaire lid, wordt de versie van het ontvangende lid verplaatst naar de map met verwijderde en conflictbestanden en kunt u RDC (Remote Differential Compression) gebruiken om alleen de gewijzigde blokken te downloaden. Om conflicten te voorkomen moet u pas wijzigingen in de bestanden in de gerepliceerde map aanbrengen nadat de eerste replicatie is voltooid.
  
  
• Bij DFS-replicatie worden de bestanden vergeleken met een hash-algoritme om te bepalen welke bestanden identiek zijn op het primaire lid en het ontvangende lid. Als de bestanden precies gelijk zijn, worden alleen minimale metagegevens overgedragen.
  
  
• Na de initialisatie van de gerepliceerde map wordt de aanduiding van het primaire lid verwijderd wanneer alle bestaande bestanden in de gerepliceerde map zijn toegevoegd aan de DFS-replicatiedatabase. Dit lid wordt vervolgens behandeld als alle andere leden en de bestanden worden niet meer beschouwd als bindend voor andere leden waarvoor de eerste replicatie is voltooid. Alle leden waarvoor de eerste replicatie is voltooid, worden beschouwd als bindend voor leden waarop de eerste replicatie nog niet is voltooid.