Plug en Play-apparaten verwijderen

Meestal hoeft u Plug and Play-apparaten niet te verwijderen. Als u het apparaat loskoppelt, wordt het stuurprogramma ervoor niet geladen of gebruikt. Voor bepaalde apparaten moet u de computer eerst uitschakelen. Raadpleeg indien nodig de instructiehandleiding van de fabrikant van het apparaat.

Niet-Plug en Play-apparaten verwijderen

Als u een niet-Plug en Play-apparaat wilt verwijderen, voert u daarvoor meestal twee stappen uit:

  1. Het apparaat verwijderen met Apparaatbeheer.

  2. Het apparaat loskoppelen van of verwijderen uit de computer.

Verwijder een niet-Plug en Play-apparaat met Apparaatbeheer. Nadat u het apparaat hebt verwijderd, moet u het vervolgens fysiek loskoppelen van of verwijderen uit de computer. Als het apparaat bijvoorbeeld is aangesloten op een externe poort van de computer, schakelt u computer uit, koppelt u het apparaat los van de poort en trekt u vervolgens het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact.

Inschakelen en uitschakelen versus installeren en verwijderen

U hoeft een Plug and Play-apparaat dat u niet altijd gebruikt (zoals een modem), niet te verwijderen. U kunt het in plaats daarvan uitschakelen. Wanneer u een apparaat uitschakelt, wordt de fysieke aansluiting op de computer niet verbroken, maar wordt het systeemregister bijgewerkt, zodat de stuurprogramma's voor het apparaat niet worden geladen als u de computer opstart. Wanneer u het apparaat opnieuw inschakelt, zijn de stuurprogramma's weer beschikbaar. Apparaten uitschakelen is nuttig als u op de computer met meerdere hardwareconfiguraties wilt werken of als u een draagbare computer hebt die u gebruikt met een basisstation.

Zie Apparaten verwijderen en opnieuw installeren en Terugkeren naar een eerdere versie van een apparaatstuurprogramma voor procedures voor het verwijderen en opnieuw installeren van apparaten, en voor het terugkeren naar een eerdere versie van een apparaatstuurprogramma.

Zie Apparaten en de bijbehorende stuurprogramma's installeren en Apparaateigenschappen configureren voor meer informatie over hardware en voor procedures voor het installeren van apparaten.

Aanvullende naslaginformatie

Apparaten verwijderen en opnieuw installeren


Inhoudsopgave