U kunt opgeven of binnenkomende faxoproepen automatisch door een faxapparaat moeten worden beantwoord. Het alternatief is handmatige beantwoording bij het detecteren van een binnenkomende oproep. (Zie De ontvangstfunctie van faxapparaten inschakelen voor instructies.) Zodra vervolgens een fax door een faxapparaat wordt ontvangen, wordt deze naar de wachtrij van binnenkomende faxen gerouteerd.

Wachtrij van binnenkomende faxen

U kunt binnenkomende faxtaken die door de faxservice worden verwerkt, beheren door de ontvangst van faxen in de wachtrij van binnenkomende faxen uit te schakelen. Deze wachtrij, die correspondeert met de map Binnenkomend, is de collectieve wachtrij voor alle ontvangende faxapparaten die door de faxserver worden beheerd. Faxbeheerders hebben volledig beheer over de wachtrij van binnenkomende faxen. Gebruikers die geen lid zijn van de groep Administrators, kunnen de wachtrij van binnenkomende faxen alleen weergeven of beheren als hun hiervoor machtigingen zijn toegewezen.

Een faxbericht blijft in de wachtrij van binnenkomende faxen staan tot het correct is ontvangen en overeenkomstig het door de faxbeheerder opgegeven beleid is gerouteerd. Pas dan wordt de fax naar het Postvak IN verplaatst. Als een faxbericht om een of andere reden niet kan worden gerouteerd, blijft het bericht in de wachtrij van binnenkomende faxen staan tot het handmatig wordt verwijderd. Het is ook mogelijk dat het faxbericht wordt verwerkt overeenkomstig het beleid voor automatische verwijdering dat u voor de faxwachtrij hebt geconfigureerd. Als de ontvangst van een fax wordt gestopt terwijl slechts een deel van de fax is ontvangen, wordt de fax naar het Postvak IN verplaatst met de status Gedeeltelijk ontvangen.

Vervolgens worden faxen naar het archief verplaatst (mits archivering is ingeschakeld voor binnenkomende faxen).

U kunt de mappen Binnenkomend en Postvak IN weergeven met behulp van Windows Faxen en scannen. Als u Windows Faxen en scannen wilt openen, klikt u op Start, wijst u Alle programma's aan en klikt u vervolgens op Windows Faxen en scannen.

Routeringsmethoden voor binnenkomende faxen

Beheerders kunnen routeringsmethoden voor binnenkomende faxen configureren om binnenkomende faxen naar bestemmingen op het netwerk te routeren. Fax Service-beheer heeft algemene routeringsmodules voor binnenkomende faxen (die op alle apparaten worden toegepast) en andere routeringsmodules die alleen aan individuele faxapparaten zijn gekoppeld. Voor algemene methoden kunt u de prioriteitsvolgorde instellen waarin de methoden op een binnenkomende fax worden toegepast. De algemene methoden voor binnenkomende faxen kunnen worden uitgebreid met routeringsmodules van andere leveranciers. Routeringsmodules kunnen bijvoorbeeld voorzien in de conversie van binnenkomende bestanden naar specifieke bestandsindelingen. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=141073 voor meer informatie over het uitbreiden van routeringsmethoden (deze pagina is mogelijk in het Engels).

Per apparaat worden individuele routeringsmethoden voor binnenkomende faxen geconfigureerd. Eenmaal geconfigureerd kan een methode worden in- of uitgeschakeld. Op binnenkomende faxen kunnen meerdere routeringsmethoden worden toegepast. Als een methode is uitgeschakeld, wordt die methode door het apparaat overgeslagen en worden binnenkomende faxen verwerkt in de prioriteitsvolgorde voor algemene routeringsmethoden. Als een routeringsmethode voor binnenkomende faxen is uitgeschakeld, wordt deze in het rechterdeelvenster gemarkeerd met een pijl omlaag.

Opmerking

Als u besluit binnenkomende routering niet te configureren, en als u archivering hebt ingeschakeld, worden binnenkomende faxen altijd verplaatst naar het Postvak IN. Zie Faxarchivering configureren waar u instructies vindt voor het inschakelen van archivering.

U kunt de volgende standaardrouteringsmethoden voor binnenkomende faxen configureren en er een prioriteit voor opgeven:

  • Omleiden via e-mail. Geef het e-mailadres voor het ontvangen van binnenkomende faxen op. Als u instellingen voor de SMTP-server of verificatie wilt wijzigen, gebruikt u Fax Service-beheer om ontvangstbevestigingen voor verzonden faxen te configureren.

  • Opslaan in een map. Geef het lokale of netwerkpad op van de map waarin u een kopie van binnenkomende faxen wilt opslaan. Als u voor deze methode kiest, moet u ervoor zorgen dat de map die u gebruikt, toegang heeft tot het netwerkserviceaccount.

  • Afdrukken. Definieer het UNC-pad (Universal Naming Convention) van de printerlocatie (\\<netwerklocatie>\<printernaam>) waarop u binnenkomende faxen wilt afdrukken.

Aanvullende overwegingen

  • U kunt alleen faxonderdelen configureren als u lid bent van de groep Administrators of als de juiste bevoegdheid aan u is overgedragen.

  • Als u Fax Service-beheer wilt openen, klikt u op Start, wijst u Systeembeheer aan en klikt u vervolgens op Fax Service-beheer.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave