Het dialoogvenster ODBC-instellingen voor tekst bevat onder meer de volgende besturingselementen:
Gegevensbroninformatie |
Hiermee wordt het bestand aangeduid. In het veld Beschrijving, dat standaard leeg is, kunt u uw beschrijvende kwalificatie invullen. |
||
Database |
De standaardbestandslocatie. Als u een andere locatie wilt kiezen, klikt u op Map selecteren. |
||
Bestanden |
Dit zijn de bestandsnaamextensies van de tekstbestanden in de gegevensbron. Als u alle bestanden in de map wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Standaard (*.*) in. Als u alleen bestanden met opgegeven extensies wilt gebruiken, schakelt u het vakje Standaard (*.*) uit en voegt u de gewenste extensies toe. Als Standaard (*.*) niet is geselecteerd, zijn de standaardextensies *.asc, *.csv, *.tab en *.txt. Om een extensie toe te voegen, vult u het veld Extensie in en klikt u op Toevoegen. De extensie moet de indeling *.xxx hebben. Om bijvoorbeeld DAT-bestanden te gebruiken, typt u *.dat. Om een extensie te verwijderen, selecteert u deze in de lijst Extensie en klikt u op Verwijderen. |
||
Indeling opgeven |
In het dialoogvenster Tekstindeling opgeven kunt u de indeling voor kolommen in een geselecteerd bestand definiëren en het schema voor elke gegevenstabel opgeven.
|
Opmerking: |
---|
Gedetailleerde en programmatische informatie over dit stuurprogramma vindt u in de MSDN-bibliotheek. Overige informatie vindt u onder Gegevensbronconversie, IISAM-registervermeldingen, ISAM-bestanden voor tekst en Gemeenschappelijke ODBC-componentbestanden in dit Help-bestand.
|