U kunt verschillende services of toepassingen configureren voor maximale beschikbaarheid in een failover-cluster. Zie Services of toepassingen configureren voor maximale beschikbaarheid voor een lijst met services of toepassingen die meestal voor maximale beschikbaarheid worden geconfigureerd.

Dit onderwerp bestaat uit de volgende secties:

Services of toepassingen die als algemene toepassing, algemeen script of algemene service kunnen worden uitgevoerd

In failover-clusters kunt u de opties Algemene toepassing, Algemeen script en Algemene service gebruiken om maximale beschikbaarheid te configureren voor sommige services en toepassingen die niet 'clusterbewust' zijn (niet oorspronkelijk ontworpen om in een cluster te worden uitgevoerd).

Algemene toepassing

Als u een toepassing als een algemene toepassing uitvoert, start de clustersoftware de toepassing en wordt er regelmatig een query naar het besturingssysteem gestuurd om te controleren of de toepassing wordt uitgevoerd. In dit geval wordt ervan uitgegaan dat de toepassing online is. De toepassing wordt niet opnieuw gestart of mislukt.

Vergeleken met een clusterbewuste toepassing biedt een algemene toepassing minder methoden om de precieze status naar de clustersoftware te communiceren. Als een algemene toepassing een probleem tegenkomt maar toch lijkt te worden uitgevoerd, kan de clustersoftware deze status niet ontdekken en geen actie ondernemen (zoals de toepassing opnieuw starten of laten mislukken).

Voordat u de wizard voor maximale beschikbaarheid uitvoert om maximale beschikbaarheid voor een algemene toepassing te configureren, moet u het pad van de toepassing weten, evenals de namen van registersleutels onder HKEY_LOCAL _MACHINE die voor de toepassing zijn vereist.

Algemeen script

U kunt een script maken dat in Windows Script Host wordt uitgevoerd en uw toepassing beheert en regelt. U kunt het script vervolgens als algemeen script in het cluster configureren. Het script verstrekt de clustersoftware informatie over de huidige status van de toepassing. Indien vereist start de clustersoftware het script opnieuw of mislukt het script (waardoor de toepassing opnieuw wordt gestart of mislukt).

Wanneer u een algemeen script in een failover-cluster configureert, bepaalt het script hoe accuraat de clustersoftware op de status van de toepassing kan reageren. Hoe accurater het script is in het verstrekken van informatie over de status van de toepassing, des te accurater de clustersoftware op die informatie kan reageren.

Voordat u de wizard voor maximale beschikbaarheid uitvoert om maximale beschikbaarheid voor een algemeen script te configureren, moet u het pad van het script weten.

Algemene service

De clustersoftware start de service en stuurt regelmatig een query naar de Servicecontroller (een functie van het besturingssysteem) om te bepalen of de service lijkt te worden uitgevoerd. In dit geval wordt ervan uitgegaan dat de service online is. De service wordt niet opnieuw gestart of mislukt.

Vergeleken met een clusterbewuste service biedt een algemene service minder methoden om de precieze status naar de clustersoftware te communiceren. Als een algemene service een probleem tegenkomt maar toch lijkt te worden uitgevoerd, kan de clustersoftware deze status niet ontdekken en geen actie ondernemen (zoals de service opnieuw starten of laten mislukken).

Voordat u de wizard voor maximale beschikbaarheid uitvoert om maximale beschikbaarheid voor een algemene service te configureren, moet u de naam van de service weten zoals die wordt weergegeven in het register onder HKEY_LOCAL _MACHINE\System\CurrentControlSet\Services.

Basisvereisten voor een service of toepassing in een failover-clusteromgeving

Een service of toepassing moet bepaalde kenmerken bezitten om in aanmerking te komen voor een failover-cluster. De belangrijkste kenmerken zijn:

  • De service of toepassing moet 'stateful' zijn. Met andere woorden, de service of toepassing moet een langdurige geheugenstatus of grote, geregeld bijgewerkte gegevensstatussen hebben. Een voorbeeld hiervan is een databasetoepassing. Voor een stateless toepassing (zoals een webserver-frontend) is Netwerktaakverdeling waarschijnlijk beter geschikt dan Failover Clustering.

  • De service of toepassing moet een clientonderdeel gebruiken dat na tijdelijke netwerkonderbrekingen automatisch probeert opnieuw te starten. Als het serveronderdeel van de toepassing van de ene geclusterde service naar de andere overgaat, zorgt de onvermijdelijke (maar korte) onderbreking ervoor dat de clients stoppen in plaats van proberen de verbinding opnieuw tot stand te brengen.

  • De service of toepassing moet de gebruikte schijf of schijven kunnen identificeren. De service of toepassing kan dan met schijven in de clusteropslag communiceren en zelfs na een failover de juiste schijf vinden.

  • De service of toepassing moet IP-protocollen gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn TCP, UDP, DCOM, named pipes en RPC over TCP/IP.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave