Dit onderwerp bevat informatie over het volgende:

Overzicht van Hyper-V in de context van een failovercluster

Met de Hyper-V-functie in Serverbeheer kunt u een gevirtualiseerde serveromgeving maken waarin u virtuele machines kunt maken en beheren waarop besturingssystemen, toepassingen en services worden uitgevoerd. Om de beschikbaarheid van dergelijke toepassingen en services te vergroten, worden failoverclusters gebruikt. Hyper-V en Failover Clustering kunnen samen worden gebruikt om een virtuele machine te maken die maximaal beschikbaar is, zodat storingen en onderbrekingen voor clients minimaal zijn.

U kunt een virtuele machine clusteren en u kunt een service of toepassing clusteren die wordt uitgevoerd op een virtuele machine. Als u een virtuele machine clustert, controleert het cluster de status van de virtuele machine zelf (en reageert op storingen door de virtuele machine opnieuw op te starten of te laten overnemen). Als u een service of toepassing clustert die wordt uitgevoerd op een virtuele machine, controleert het cluster de status van de service of de toepassing (en reageert op storingen door de toepassing opnieuw te starten of te laten overnemen).

Een functie van failoverclusters, Gedeelde clustervolumes genoemd, is speciaal ontworpen om de beschikbaarheid en de beheerfuncties van virtuele machines te verbeteren.

Het gebruik van gedeelde clustervolumes met Hyper-V

Gedeelde clustervolumes zijn volumes in een failovercluster die door meerdere knooppunten tegelijk kunnen worden gelezen of beschreven. Op deze manier hebben meerdere knooppunten gelijktijdig toegang tot een enkel gedeeld volume. De functie Gedeelde clustervolumes wordt alleen ondersteund voor gebruik met Hyper-V (een serverfunctie in Windows Server 2008 R2) en andere technologieën die door Microsoft zijn opgegeven. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=137158 (mogelijk in het Engels) voor informatie over de rollen en functies die worden ondersteund voor gedeelde clustervolumes.

Met Gedeelde clustervolumes wordt het eenvoudiger om een groot aantal geclusterde virtuele machines te beheren. Zie Gedeelde clustervolumes in een failovercluster voor meer informatie over Gedeelde clustervolumes.

Livemigratie, snelle migratie en verplaatsing van virtuele machines

Met failoverclusters kan een virtuele machine op verschillende manieren naar een ander clusterknooppunt worden verplaatst: via livemigratie, snelle migratie en verplaatsing. In deze sectie worden deze acties beschreven. Zie Livemigratie, snelle migratie of verplaatsing van een virtuele machine naar een ander knooppunt voor informatie over het uitvoeren van deze acties.

Opmerking

Als u virtuele machines wilt clusteren en livemigratie of snelle migratie wilt gebruiken, is het raadzaam om de hardware en de systeeminstellingen op de knooppunten zoveel mogelijk overeenkomen te laten komen om mogelijke problemen te minimaliseren.

De keuzes worden in de volgende lijst beschreven:

Livemigratie: Wanneer u livemigratie start, wordt het geheugen dat door de virtuele machine worden gebruikt vanaf het huidige knooppunt naar een ander knooppunt gekopieerd, zodat het geheugen en de statusgegevens al gereed zijn voor de virtuele machine wanneer de overgang naar het andere knooppunt werkelijk plaatsvindt. De overgang gebeurt gewoonlijk zo snel dat de netwerkverbinding van een client die de virtuele machine gebruikt niet wordt verbroken. Als u Gedeeld clustervolumes gebruikt, wordt livemigratie bijna onmiddellijk uitgevoerd, omdat geen schijfeigendom hoeft te worden overgedragen. Een livemigratie kan worden uitgevoerd voor gepland onderhoud, maar niet voor een niet-geplande failover.

Opmerking

Met livemigratie kunt u niet meerdere virtuele machines tegelijk verplaatsen. Op een server waarop Hyper-V wordt uitgevoerd, kan slechts één livemigratie (van of naar de server) tegelijk worden uitgevoerd.

Snelle migratie: Wanneer u snelle migratie start, wordt het geheugen dat door de virtuele machine wordt gebruikt gekopieerd naar een schijf in de opslag, zodat het geheugen en de statusgegevens voor de virtuele machine snel vanaf de schijf kunnen worden gelezen door het knooppunt dat eigenaar wordt, wanneer de overgang naar het andere knooppunt werkelijk plaatsvindt. Een snelle migratie kan worden uitgevoerd voor gepland onderhoud, maar niet voor een niet-geplande failover.

Met snelle migratie kunt u meerdere virtuele machines tegelijk verplaatsen.

Verplaatsing: Wanneer u een verplaatsing start, worden voorbereidingen getroffen om de virtuele machine offline te nemen door het uitvoeren van een actie die u hebt opgegeven in de clusterconfiguratie voor de bron van de virtuele machine: Opslaan, Afsluiten, Afsluiten (geforceerd) of Uitschakelen. Opslaan: (standaardinstelling) de status van de virtuele machine wordt opgeslagen, zodat deze kan worden hersteld wanneer de virtuele machine weer online komt. Afsluiten: het besturingssysteem op de virtuele machine wordt netjes afgesloten (er wordt gewacht tot alle processen zijn gesloten) voordat de virtuele machine offline wordt gezet. Afsluiten (geforceerd): het besturingssysteem op de virtuele machine wordt afgesloten zonder te wachten tot tragere processen zijn voltooid en vervolgens wordt de virtuele machine offline gezet. Uitschakelen: net alsof de stroom van de virtuele wordt uitgeschakeld, zodat er gegevens verloren kunnen gaan.

De instelling die u voor de offlineactie opgeeft, heeft geen invloed op livemigratie, snelle migratie of niet-geplande failover. De instelling is alleen van invloed bij een verplaatsing (of het offline zetten van de bron met Windows PowerShell of een toepassing). Raadpleeg de sectie 'Aanvullende overwegingen' in Livemigratie, snelle migratie of verplaatsing van een virtuele machine naar een ander knooppunt voor het opgeven van deze instelling.

Het gebruik van Hyper-V-beheer en het gebruik van Failoverclusterbeheer coördineren

Nadat u geclusterde virtuele machines hebt geconfigureerd, kunt u de meeste instellingen van die geclusterde virtuele machines wijzigen met Hyper-V-beheer of met Failoverclusterbeheer. U wordt aangeraden Failoverclusterbeheer te gebruiken voor het wijzigen van die instellingen, zoals wordt beschreven in Instellingen voor een geclusterde virtuele machine wijzigen. Als u Hyper-V-beheer wilt gebruiken voor het wijzigen van instellingen van een virtuele machine, moet u Failoverclusterbeheer openen en de configuratie van de virtuele machine vernieuwen, zoals wordt beschreven in De configuratie van een virtuele machine vernieuwen.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave