Als u een hulpprogramma voor schijfbeheer zoals Chkdsk wilt uitvoeren op een schijf of volume dat is geconfigureerd als onderdeel van een geclusterde service, toepassing of virtuele machine, moet u de onderhoudsmodus gebruiken. In deze modus kan het hulpprogramma voor schijfbeheer worden voltooid zonder een failover te activeren. Als u een schijfwitness hebt, kunt u de onderhoudsmodus voor die schijf niet gebruiken.

De onderhoudsmodus werkt op een volume in Gedeelde clustervolumes enigszins anders dan op andere schijven in clusteropslag, zoals wordt beschreven in Aanvullende overwegingen verderop in dit onderwerp.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Een hulpprogramma voor schijfonderhoud zoals Chkdsk uitvoeren op een geclusterde schijf
  1. Als het cluster niet wordt weergegeven, klikt u in de module Failoverclusterbeheer in de consolestructuur met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer. Klik op Een cluster beheren en selecteer of specificeer het gewenste cluster.

  2. Als de consolestructuur is samengevouwen, breidt u de structuur uit onder het cluster dat de schijf gebruikt waarop u een hulpprogramma voor schijfbeheer wilt uitvoeren.

  3. Klik in de consolestructuur op Opslag.

  4. In het middenvenster klikt u op de schijf waarop u het hulpprogramma voor schijfbeheer wilt uitvoeren.

  5. Klik onder Acties op Meer acties en klik vervolgens op de juiste opdracht:

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt onder Gedeelde clustervolumes staat en meerdere volumes bevat, klikt u op Onderhoud en klikt u vervolgens op de opdracht voor het juiste volume. Bevestig uw actie wanneer dat wordt gevraagd.

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt onder Gedeelde clustervolumes staat en één volume bevat, klikt u op Onderhoud en klikt u vervolgens op De onderhoudsmodus voor dit volume inschakelen. Bevestig uw actie wanneer dat wordt gevraagd.

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt niet onder Gedeelde clustervolumes staat, klikt u op De onderhoudsmodus voor deze schijf inschakelen.

  6. Voer het hulpprogramma voor schijfonderhoud uit op de schijf of het volume.

    In deze modus kan het hulpprogramma voor schijfonderhoud worden voltooid zonder een failover te activeren.

  7. Wanneer het hulpprogramma voor schijfonderhoud voltooid is, klikt u, terwijl de schijf nog is geselecteerd, onder Acties op Meer acties en vervolgens op de juiste opdracht:

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt onder Gedeelde clustervolumes staat en meerdere volumes bevat, klikt u op Onderhoud en klikt u vervolgens op de opdracht voor het juiste volume.

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt onder Gedeelde clustervolumes staat en één volume bevat, klikt u op Onderhoud en klikt u vervolgens op De onderhoudsmodus voor dit volume uitschakelen.

    • Als de schijf waarop u hebt geklikt niet onder Gedeelde clustervolumes staat, klikt u op De onderhoudsmodus voor deze schijf uitschakelen.

Aanvullende overwegingen

  • U kunt de taak die in dit onderwerp wordt beschreven, ook uitvoeren met Windows PowerShell. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=135119 en https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=135120 (deze onderwerpen zijn mogelijk in het Engels) voor meer informatie over het gebruik van Windows PowerShell voor failoverclusters.

  • U opent de failoverclustermodule als volgt: klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  • De onderhoudsmodus werkt op een volume in Gedeelde clustervolumes enigszins anders dan op andere schijven in clusteropslag:

    Voor gedeelde clustervolumesVoor schijven die zich niet in gedeelde clustervolumes bevinden

    De status van een volume wordt gewijzigd.

    De status van een schijf (LUN) wordt gewijzigd.

    Afhankelijke bronnen worden offline gezet (waardoor toegang voor clients wordt onderbroken).

    Afhankelijke bronnen blijven online.

    Toegang via het pad \ClusterStorage\volume is niet meer mogelijk, maar het knooppunt dat eigenaar is heeft wel toegang tot het volume via de GUID. Ook de rechtstreekse toegang van andere knooppunten wordt uitgesteld, zodat toegang alleen mogelijk is via het knooppunt dat eigenaar is.

    Toegang tot de schijf blijft ongewijzigd.

  • De onderhoudsmodus blijft actief totdat:

    • u de modus uitschakelt.

    • het knooppunt waarop de bron wordt uitgevoerd, opnieuw wordt gestart of de communicatie met andere knooppunten wordt verbroken (waardoor alle bronnen op dat knooppunt mislukken).

    • Voor een schijf die niet in Gedeelde clustervolumes aanwezig is, wordt de schijfbron offline gezet of mislukt deze.

  • U kunt zien of de onderhoudsmodus voor een schijf actief is door naar de status in het middenvenster te kijken wanneer Opslag is geselecteerd in de consolestructuur.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave