Stap | Naslaginformatie | |
---|---|---|
Controleer de hardware- en infrastructuurvereisten voor een failovercluster. | ||
Controleer de hardwarevereisten voor Hyper-V. | Hardwarevereisten voor Hyper-V ( | |
Bestudeer de begrippen met betrekking tot Hyper-V en virtuele machines in de context van een cluster. Als u Gedeelde clustervolumes wilt gebruiken voor uw virtuele machines, bestudeert u de begrippen met betrekking tot Gedeelde clustervolumes. | ||
Installeer Hyper-V (functie) en Failover Clustering (onderdeel) op elke server die in het cluster wordt opgenomen. | Hyper-V installeren ( | |
Verbind de netwerken en opslag die het cluster zal gebruiken. Maak in Hyper-V-beheer virtuele netwerken die door virtuele machines kunnen worden gebruikt. | Hardware voorbereiden alvorens een failover-cluster te valideren Virtuele netwerken beheren( | |
Voer de wizard Een configuratie valideren uit op alle servers die u in het cluster wilt opnemen, om te bevestigen dat de hardware en de hardware-instellingen van de servers, het netwerk en de opslag compatibel zijn met Failover Clustering. Pas eventueel de hardware of de hardware-instellingen aan en voer de wizard opnieuw uit totdat alle test zijn geslaagd (vereist voor ondersteuning). | ||
Maak het failovercluster. | ||
Als de geclusterde servers zijn verbonden met een netwerk dat niet moet worden gebruikt voor netwerkcommunicatie in het cluster (bijvoorbeeld een netwerk dat alleen is bedoeld voor iSCSI of back-up), configureert u het netwerk zodat clustercommunicatie niet is toegestaan. | ||
Als u Gedeelde clustervolumes wilt gebruiken en u deze functie nog niet hebt ingeschakeld, schakelt u Gedeelde clustervolumes in. | ||
Maak een virtuele machine en configureer deze voor maximale beschikbaarheid. Let erop dat u De virtuele machine op een andere locatie opslaan selecteert en de juiste clusteropslag opgeeft. Als u gedeelde clustervolumes hebt, geeft u voor de opslag een gedeeld clustervolume op (een volume dat wordt weergegeven op het systeemstation van het knooppunt, onder de map \ClusterStorage). Anders maakt u de virtuele machine op het knooppunt dat momenteel eigenaar is van de clusteropslag voor de virtuele machine en geeft u de locatie van die opslag op. Geen van de bestanden die door een geclusterde virtuele machine wordt gebruikt, kan op een lokale schijf staan. Deze moeten allemaal in de clusteropslag staan. |
Virtuele machines configureren voor maximale beschikbaarheid | |
Als u het besturingssysteem voor de virtuele machine nog niet hebt geïnstalleerd, installeert u het nu. Als er Hyper-V-integratieservices voor dat besturingssysteem zijn, installeert u deze in het besturingssysteem dat op de virtuele machine wordt uitgevoerd. | Een gastbesturingssysteem installeren ( | |
Configureer de automatische opstartactie voor de virtuele machine opnieuw, zodat er niets gebeurt wanneer de fysieke computer wordt opgestart. | Virtuele machines configureren ( | |
Test de failover van de geclusterde virtuele machine. |
Aanvullende naslaginformatie
- De configuratie van een virtuele machine vernieuwen
- Overzicht van failover-clusters
- Failoverinstellingen voor een geclusterde service of toepassing wijzigen
- Virtuele machines configureren voor maximale beschikbaarheid
- Zie
https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=137832 voor informatie over het ontwerp en de implementatie van failoverclusters (pagina is mogelijk Engelstalig).