Op de pagina Exemplaarnaam moet u een eenvoudig te herkennen naam opgeven voor het AD LDS-exemplaar (Active Directory Lightweight Directory Services) dat u installeert. Deze naam wordt op de lokale computer gebruikt om dit AD LDS-exemplaar uniek te identificeren.

De naam die u opgeeft, wordt op de volgende plaatsen weergegeven:

  • Logboeken

  • De module Services

  • Het onderdeel Software (in het Configuratiescherm)

Opmerking

De wizard Active Directory Lightweight Directory Services Setup stelt de standaardexemplaarnaam exemplaarX voor, waarbij X 1 is voor het eerste AD LDS-exemplaar dat op de computer wordt geïnstalleerd, 2 voor het tweede exemplaar dat op de computer wordt geïnstalleerd, enzovoort.

De naam die u opgeeft, moet voldoen aan de volgende vereisten:

  • De naam moet uniek zijn ten opzichte van andere AD LDS-exemplaren die op dezelfde computer worden uitgevoerd.

  • De naam mag niet langer zijn dan 44 tekens.

  • In de naam mogen alleen de tekens a t/m z, A t/m Z en 0 t/m 9 worden gebruikt.

  • De naam 'ntds' mag niet worden gebruikt.

De exemplaarnaam die u opgeeft, wordt gebruikt om de servicenaam, de weergavenaam van de service en de servicebeschrijving samen te stellen, zoals beschreven in de volgende tabel.

Naam die tijdens de installatie is opgegeven Servicenaam Weergavenaam van service Servicebeschrijving

exemplaar1

ADAM_exemplaar1

exemplaar1

Leeg (er is geen standaardbeschrijving)

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave