Op de functiepagina FTP-firewallondersteuning kunt u de instellingen aanpassen voor passieve verbindingen wanneer FTP-clients verbinding maken met een FTP-server die zich achter een firewallserver bevinden.

Opmerking

Als u deze opties configureert, regelt u alleen de werking van de FTP-server. U moet ook uw firewall nog configureren zodat deze FTP-verbindingen accepteert en op de juiste wijze doorstuurt naar uw FTP-server.

Lijst met elementen van de gebruikersinterface

In de volgende tabellen worden de elementen van de gebruikersinterface beschreven die beschikbaar zijn op de functiepagina en in het deelvenster Acties.

Elementen op de functiepagina

Elementnaam Beschrijving

Gegevenskanaalpoortbereik

Hiermee wordt het poortbereik aangegeven voor passieve verbindingen die worden gebruikt voor gegevenskanaalverbindingen. Het geldige bereik voor poorten is 1025 t/m 65535. (Poorten van 1 t/m 1024 zijn gereserveerd voor systeemservices.)

Opmerking

U kunt een speciaal poortbereik opgeven van "0-0" om de FTP-server zo te configureren dat het Windows TCP/IP-poortbereik voor kortstondig gebruik wordt gekozen, dat vaak standaard wordt ingesteld op poorten 1025 t/m 5000.

Extern IP-adres of externe firewall

Hiermee wordt het IPv4-adres aangegeven voor het externe IP-adres of de firewallserver.

Opmerking

Deze instelling is vereist wanneer uw FTP-server zich achter een firewallserver bevindt en u SSL gebruikt, of wanneer u firewall de IP-adressen niet aanpast in de FTP-pakketten die tussen de client en de server worden uitgewisseld.

Elementen in het deelvenster Acties

Elementnaam Beschrijving

Toepassen

Hiermee worden de wijzigingen toegepast op de functiepagina FTP-firewallondersteuning.

Annuleren

Hiermee worden de wijzigingen geannuleerd op de functiepagina FTP-firewallondersteuning.


Inhoudsopgave