Met de functiepagina FTP-verificatie kunt u de verificatiemethoden configureren die FTP-clients kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot uw inhoud. U kunt deze lijst op naam, status of type sorteren door op de betreffende kolom te klikken. Met de opties in de vervolgkeuzelijst Groeperen op kunt u ook de verificatiefuncties groeperen op type of status.

Standaard zijn er geen verificatiemethoden ingeschakeld; u moet een verificatiemethode inschakelen als u FTP-gebruikers toegang wilt verlenen tot uw inhoud. Er zijn twee typen verificatiemethoden: Ingebouwd en Aangepast.

  • De ingebouwde verificatiemethoden vormen een integraal onderdeel van de FTP-server. Deze verificatiemethoden kunnen wel worden in- of uitgeschakeld maar niet van de FTP-server worden verwijderd.

  • De aangepaste verificatiemethoden worden geïmplementeerd via een component die kan worden geïnstalleerd. Deze verificatiemethoden kunnen worden in- of uitgeschakeld én ze kunnen worden toegevoegd aan of verwijderd van de FTP-server.

    Opmerking

    Als u in de takenlijst op Aangepaste providers klikt, wordt het dialoogvenster Het dialoogvenster Aangepaste FTP-providers weergegeven.

    Opmerking

    De basisverificatie werkt ook met gebruikersisolatie van Active Directory (AD). Als u echter de aangepaste verificatie inschakelt of enige andere verificatiemethode wanneer de AD-gebruikersisolatie al is ingeschakeld, werkt deze andere verificatiemethode niet. Zie FTP 7-gebruikersisolatie configureren voor meer informatie over de FTP-gebruikersisolatie, waaronder AD-gebruikersisolatie.

    Opmerking

    "FTP" en "Anonymous" zijn gereserveerde woorden. U kunt geen IIS-beheer-gebruikersaccounts maken die deze namen bevatten.

Lijst met elementen van de gebruikersinterface

In de volgende tabellen worden de elementen van de gebruikersinterface beschreven die beschikbaar zijn op de functiepagina en in het deelvenster Acties.

Elementen op de functiepagina

Elementnaam Beschrijving

Anonieme verificatie

Anonieme verificatie is een ingebouwde verificatiemethode waarbij aan elke gebruiker toegang wordt verleend tot alle openbare inhoud met een anonieme gebruikersnaam en wachtwoord. Standaard is anonieme verificatie uitgeschakeld.

Opmerking

Gebruik anonieme verificatie als u wilt dat alle clients die uw FTP-site bezoeken de inhoud ervan kunnen weergeven.

ASP.NET-verificatie

ASP.NET-verificatie is een aangepaste verificatiemethode waarbij gebruikers verplicht zijn een geldige .NET-gebruikersnaam en een geldig wachtwoord op te geven om toegang tot inhoud te krijgen. De .NET-account kan afkomstig zijn van een ASP.NET-gebruikersdatabase die wordt gedeeld met uw webinhoud of van een afzonderlijke ASP.NET-gebruikersdatabase.

Opmerking

Bij de ASP.NET-verificatie moet een provider en mogelijk een verbindingsreeks worden geconfigureerd om toegang te krijgen tot een ASP.NET-gebruikersdatabase.

Basisverificatie

De basisverificatie is een ingebouwde verificatiemethode waarbij gebruikers verplicht zijn een geldige Windows-gebruikersnaam en een geldig wachtwoord op te geven om toegang tot inhoud te krijgen. De gebruikersaccount kan een lokale account bij de FTP-server zijn of een domeinaccount.

Opmerking

In het geval van basisverificatie worden niet-versleutelde wachtwoorden verzonden via het netwerk. Gebruik alleen basisverificatie als u weet dat de verbinding tussen de client en de server met SSL beveiligd is.

IIS-beheerverificatie

IIS-beheer-verificatie is een aangepaste verificatiemethode waarbij gebruikers verplicht zijn een geldige IIS-beheer-gebruikersnaam en een geldig wachtwoord op te geven om toegang tot inhoud te krijgen. Bij de IIS-beheer-verificatie moet de IIS-beheerservice worden geïnstalleerd en geconfigureerd om zowel de Windows- als de IIS-beheer-referenties te kunnen gebruiken. (De IIS-beheerservice hoeft niet te worden uitgevoerd op het moment dat u de IIS-beheer-verificatie gebruikt.)

Opmerking

Bij IIS-beheer-verificatie worden niet-versleutelde wachtwoorden verzonden via het netwerk. Gebruik alleen IIS-beheer-verificatie als u weet dat de verbinding tussen de client en de server met SSL beveiligd is.

Elementen in het deelvenster Acties

Elementnaam Beschrijving

Aangepaste providers

Hiermee opent u het dialoogvenster Aangepaste providers zodat u de standaard aangepaste providers of uw eigen aangepaste providers kunt inschakelen.

Inschakelen

Hiermee schakelt u de geselecteerde provider in. Deze optie is alleen beschikbaar als de geselecteerde provider is uitgeschakeld.

Uitschakelen

Hiermee schakelt u de geselecteerde provider uit. Deze optie is alleen beschikbaar als de geselecteerde provider is ingeschakeld.

Bewerken

Hiermee kunt u de instellingen voor ingebouwde providers bewerken.

Opmerking

Als u de instellingen voor aangepaste providers wilt bewerken, moet u vanuit het algemene niveau het dialoogvenster Aangepaste providers openen en op Bewerken klikken.

Verwijderen

Hiermee verwijdert u de geselecteerde provider. Deze optie is niet beschikbaar voor ingebouwde providers.

Opmerking

Wanneer u uw FTP-verificatie-instellingen configureert, moet u ook uw FTP-autorisatie-instellingen configureren.

Zie ook


Inhoudsopgave